Charles De Wolf, was een telg van de familie De Wolf-Cosyns. Tot zijn dood was hij voorzitter van de Raad van Beheer van de brouwerij De Gheest.
Zijn grootvader Henry-August De Wolf (°Aalst 1 augustus 1790), koopman in hop en granen, was in 1817 gehuwd met Marie-Catherine Cosyns (°1796). Naar hen werd de mouterij De Wolf-Cosyns genoemd.
Na het vroegtijdig overlijden van haar echtgenoot Henry-August in 1823 zette Marie- Catherine de handel verder, later samen met haar twee zonen.
De oudste zoon Romain (°Aalst 18 juli 1818) bleef ongehuwd. De jongste zoon echter, Philemon (°Aalst 4 augustus 1821), zorgde voor een talrijk nageslacht: Albert, Marie, Florence, Edgard, Oscar, Cécile, Rose, Désiré, Victor, Frédéric, Eugène, Charles en Alfred.
De oudste zoon Romain (°Aalst 18 juli 1818) bleef ongehuwd. De jongste zoon echter, Philemon (°Aalst 4 augustus 1821), zorgde voor een talrijk nageslacht: Albert, Marie, Florence, Edgard, Oscar, Cécile, Rose, Désiré, Victor, Frédéric, Eugène, Charles en Alfred.
In 1896 noemden Philemon De Wolf en zijn oudste zoon Albert (°1858 / + 1921) zich “alleen eigenaars van genoemde firma te Aalst, te Antwerpen en te Rotterdam”.
Op 1 oktober 1896 kregen zijn zoons Désiré en Frédéric volmacht om de firma te leiden.
Op 1 oktober 1896 kregen zijn zoons Désiré en Frédéric volmacht om de firma te leiden.
Philemon werd provinciaal raadslid en tweemaal voorzitter van de Kamer van Koophandel. Zijn zonen bouwden de mouterij verder uit tot een internationaal bedrijf.
Zijn zoon Désiré werd raadslid en schepen van de stad Aalst, en was als schepen van openbare werken verantwoordelijk voor de infrastructuurwerken ter bevordering van de industrie, zoals het dempen van de oude Denderarm, waardoor het eiland Chipka verdween, verder de aanleg van de Denderkaaien, bruggen, enz... en voor de aanleg van het stadspark. De Désiré De Wolfstraat werd naar hem genoemd. Frédéric (Frits) leende zijn naam aan de Frits De Wolfkaai, waar tot voor kort de asten van de mouterij gevestigd waren.
De andere broer Charles werd voorzitter van de Raad van Beheer van de brouwerij De Gheest. Onder zijn leiding had de brouwerij 100 werknemers en werden in 1939 de bieren 'Touring' en 'Safir' gelanceerd. De opmars van de pils Safir zou echter pas beginnen na de tweede wereldoorlog.
