[./geschiedenis_aalst.html]
[./geschiedenis_familie_de_gheest.html]
[./geschiedenis_stoommachine.html]
[./dokumenten_postkaart.html]
[./geschiedenis_rochus_de_gheest.html]
[./geschiedenis_licht_zwaar.html]
[./dokumenten_factuurrochus.html]
[./geschiedenis_leon_moens.html]
[./geschiedenis_alst_ale.html]
[./geschiedenis_merkdepot.html]
[./geschiedenis_paradepaardje.html]
[./geschiedenis_safirglas.html]
[./geschiedenis_charles_de_wolf.html]
[./attributen_emailsvandoren2.html]
[./attributen_emailsvandoren.html]
[./attributen_reklamebordparking1.html]
[./begin_3koppenbeeld2.html]
[./geschiedenis_brouwerij.html]
[./geschiedenis_bottelarij.html]
[./geschiedenis_brouwzaal.html]
[./begin_chevaliermarin.html]
[./begin_concordia.html]
[./geschiedenis_safierke.html]
[./begin_verzameling.html]
[./begin_introductie.html]
[./begin_weetjes.html]
[./begin_virtueel_bezoek.html]
[./geschiedenis_korte_historiek.html]
[./geschiedenis_soorten_bier.html]
[./begin_stadswaag.html]
[Web Creator] [LMSOFT]
(c) Dirk Jan
Het Keljerken van DG...
Geschiedenis
De jeneverstokerij, die later zou uitgroeien tot de brouwerij van de familie
De Gheest werd onder de naam De Lelie in
1816 in Aalst opgericht door
Jean-Baptiste De Gheest en zijn echtgenote Joanna Van De Meersche.
Ze was gelegen in de toenmalige Kalverenstraat (later Kalfstraat) en had nadien haar kantoren aan de Keizerlijke Plaats 49.
Jean-Baptiste was de zoon van Judocus Romanus De Gheest (° 1752 / + 1783), die woonde in de 'Hofstede De Zwaan', gelegen achter het latere politiebureau.

De jonge Jean-Baptiste kende de reputatie van het Leuvense bier bij de gemiddelde bierdrinker van die tijd. Aanvankelijk kocht hij dan ook bier in Leuven dat per beurtschip naar Aalst werd overgebracht.
De economische politiek van koning Willem, vorst der Nederlanden, was gericht op het herstel van de nijverheid en handel in het verarmde Zuiden en zo groeide geleidelijk het bedrijf van Jean-Baptiste De Gheest.

Een van de kinderen, Joseph De Gheest (°1819 / +1883), zou het bedrijf verder zetten.
In die tijd kwamen de eerste stoommachines op de markt. In de maalderij van Petrus De Gheest, geen familie overigens, deed de eerste stoommachine in Aalst haar intrede in 1819.
De ondernemende brouwers konden met de komst van de stoommachine
hun brouwerij mechaniseren.
Hun beslag moest vanaf dan niet meer met de roerstok omgeroerd worden, maar met een mechanisch aangedreven roerwerk.

De familie De Gheest was in Aalst alom gekend.

De zoon van Joseph,
Rochus De Gheest (° 1853 / + 1927) en andere nakomelingen, waaronder ook diens oudste zoon Joseph De Gheest (° 1897 / + 1970), samen met mede-eigenaar Léon Moens, gaven de brouwerij naam en faam.

Tot voor de eerste wereldoorlog werd de productie beperkt tot bieren met hoge gisting. Het materieel bestond uit de roerkuip, de brouwkuip en een lagerkelder. Het productieproces was volledig afhankelijk van het seizoen aangezien er nog geen kunstmatige koeling bestond.
Het 'Oudje' van Rochus De Gheest werd een klassieker. Het werd als
seizoenbier in de winter gebrouwen en wat zwaarder gemaakt om beter
te bewaren. Als het bier een jaar op vat werd bewaard, werd het een
echt kwaliteitsbier, dat bestond in lichte en dubbele versie.
Het werd door de herbergiers op flessen getrokken en onderging nog een paar weken langzaam een derde gisting. Tegen juli, met kermis Aalst, werd het geschonken als 'het kermisbier van buitengewone hoedanigheid'.

Op het einde van de 19de eeuw kende de brouwerij een grote expansie en reeds op 16 juni 1926 werd het
familiebedrijf De Lelie omgevormd tot NV Brouwerij De Gheest. Dit gebeurde o.a. omdat het bedrijf toen te kampen had met financiële problemen. De familie De Gheest werd samen met de families De Wolf-Cosyns (mouterij) en Callebaut (hophandel) opgenomen in de Raad van Bestuur. De families De Wolf-Cosyns en Callebaut kregen aandelen ter compensatie van hun schuldvorderingen tegenover het vroegere bedrijf. De nieuwe nv werd geleid door Joseph 'Jef' De Gheest (° 1897 / + 1970), de oudste zoon van Rochus.
In 1928 ging men over tot het aantrekken van nieuwe aandeelhouders waardoor de geldelijke positie nog verbeterde en men kon uitbreiden en moderniseren.
Zo investeerde de brouwerij in gekoelde tanks en werd het afzetgebied uitgebreid naar afzetgebieden buiten de stad.
Op 27/10/1930 werd de ingang van de brouwerij verlegd van de Keizerlijke Plaats naar de Kalfstraat.

In 1938 kreeg de brouwerij technische moeilijkheden en de redder werd gevonden in Leon Moens, die negen jaar ervaring had opgedaan bij de brouwerij Wielemans in Vorst.

Men produceerde hoge gistingsbieren zoals 'Dubbel Speciaal' en 'Alst Ale'.
In 1939 werd dit soort bier opnieuw gelanceerd als 'Touring'.
De pils 'Safir' werd eveneens in
1939 gelanceerd. De opmars van dit paradepaardje zou echter pas beginnen na de tweede wereldoorlog.
Het elegante
Safirglas werd bij de lancering als een saffier in een
geopend juwelendoosje gepresenteerd. Toen was Charles De Wolf (° 1878 / + 1940) voorzitter van de beheerraad en had de brouwerij 100 werknemers.

De eerste
emailleplaten bij de lancering van het 'Safirke van De Gheest' werden in die jaren getekend door kunstenaar Raymond Van Doren en ook door hem gesigneerd.

In 1941 werd een deel van de leegstaande gebouwen van de nv Fabrique de Tesses et de Lacets Torley aan de Beekveldstraat (met een oppervlakte van 1ha75ca) gekocht door de brouwerij De Gheest, die de gebouwen deels afbrak en herbouwde. In 1944 nam de brouwerij een aanzienlijke uitbreiding door de integratie van deze voormalige gebouwen van Torley.
De brouwerij had in haar gamma, naast bieren ook limonades met de naam
Parking, colaproducten onder de naam Torla en fruit- en tomatensappen onder de naam Chouta.

Op 15 december 1951 werd een groots jubileumfeest gehouden.

In 1978 bedroeg de totale oppervlakte 3ha 20. Er waren dan 275 werknemers tewerkgesteld. Op de terreinen werden nieuwe kelders gebouwd en ook werd er een zeer moderne aftapinrichting geïnstalleerd waaraan twee ploegen werkten.
Zij tapten respectievelijk 20.000 en tot 40.000 flessen bier per uur af.
In 1940 gingen er 20 miljoen flesjes Safir de deur uit. In 1980 waren dat
er 97,5 miljoen. De gestadige modernisering bracht de firma bij de top tien
van de Belgische brouwerijen.

In 1979 kwam de Brouwerij De Gheest in handen van Artois uit Leuven.
In 1983 werd er een samenwerkingsakkoord gesloten met brouwerij
Chevalier Marin uit Mechelen wat tot de nieuwe benaming nv Dendria leidde.
In 1986 werd Chevalier Marin echter ontmanteld en de bierproductie werd
overgebracht naar Aalst.
Ook in 1983 werd de brouwerij Concordia uit Geraardsbergen overgenomen.

Uiteindelijk werd in 1988 ook in Aalst de brouwerij stopgezet. Vanaf dan wordt Safir gebrouwen in Leuven.
Een gedeelte van de installatie ging naar Brouwerij De Biertoren in Kampenhout voor het brouwen van bruine bieren.

In 1995 werd het merk Safir van uit Leuven opnieuw gelanceerd. De productie werd echter eind december 2013 definitief stopgezet.

Typisch voor een
Safirke was de zachtheid van het water, bekomen door het toevoegen van kalk en het verwijderen van de natuurlijke zouten uit het brouwwater.