In Aalst was er een Stadsbrouwerij die was gevestigd op de toenmalige Oude 'Veemerct', in de buurt van de Korte Nieuwstraat.
Gegoede burgers konden brouwen in deze stedelijke brouwerij. Zij moesten hiervoor stadsaccijns betalen en huur voor het gebruik van het gereedschap. Het bier dat in de stadsbrouwerij werd gebrouwen, mocht enkel geschonken worden de herberg De Roose, op de hoek van de Grote Markt en de Lange Zoutstraat, of in de ernaast gelegen herberg De Sterre.
Gegoede burgers konden brouwen in deze stedelijke brouwerij. Zij moesten hiervoor stadsaccijns betalen en huur voor het gebruik van het gereedschap. Het bier dat in de stadsbrouwerij werd gebrouwen, mocht enkel geschonken worden de herberg De Roose, op de hoek van de Grote Markt en de Lange Zoutstraat, of in de ernaast gelegen herberg De Sterre.
Aartshertogen Albrecht en Isabella brachten voorspoed op het platteland en in de stad.De landbouwteelt voor de streek werd de hoppekweek. Zij kenden aan de 'Neringhe van de groote cooplieden onder de bescherminghe van den heiligen Rochus binnen Aelst' enkele voorrechten toe om hop te bewaren en te behandelen.
In 1612 werd de Stadsbrouwerij daarom omgebouwd tot Stadswaag. Op de eerste verdieping vergaderden de hopkooplieden.
De naam Veemarkt werd gewijzigd in Hopmarkt, nog steeds de naam van dit plein, al spreken echte Aalstenaars nog altijd over de 'Aa Vieèmert'.
Hop dat gekeurd werd in de Stadswaag kreeg een 'keuringsbewijs'. Daarnaast werd er op de balen hop ook een keurmerk en een loodje aangebracht.